Op twitter las ik berichten. Over de marktstadrun. Ik ga maar vier Engelse Mijl doen, want acht is gekkenwerk met dit weer. Juist. En ik ging op voor dertig kilometer van Amsterdam Noord.
Mijn vaste loopmaatjes waren er niet dit jaar. Geen Onno, geen Louis, geen Rob en ook geen Ronald. Ook geen bananenrunners en Beemstermasters. Mijn stijl is om laat aan te komen, voor korte voorbereiding (startnummer op, kousen aan en lopen maar). Maar nu ik alleen was, stond ik daar veel te vroeg. Eerder dan mijn marathongroep. Zittend op een bankje raakte ik aan de praat met een alleraardigste jongen met een geel shirtje aan. De marathon van Boedapest, dat is zijn doel voor dit jaar.
De start was ik de buik van een groot peloton lopers. Op een loeihete sintelbaan. En zoals zo vaak, startte ik lekker snel. 4:20 per kilometer, en dat kilometers lang. En ter hoogte van de Jaagweg, daar kwam ik de jongen in het gele shirtje weer tegen. Tot 15 kilometer liep ik als een dolle. Want welke dwaas gaat met dit weer op 1:10 over de matten, terwijl mijn verste trainingsafstand van de afgelopen periode nog niet boven de twintig kilometer heeft gelegen. Dwaas, effe wandelen om te temporiseren. Aanpikken bij de jongen met het gele shirt. Tot de twintig ben ik met hem opgelopen, maar het was veel te warm en voor mij niet verstandig zo door te rennen. Veel te weinig posten ook, zo onderweg.
In de polders van Noord was het bloedheet, zeker met de wind in de rug, en het was Rene de Groot die me deed beseffen dat ik gewoon door moest rennen. Zonder kapot te gaan natuurlijk. Stoppen bij de drankposten, stoppen bij de tuinslang uit het hek. En de laatste vijf gingen zo slecht nog niet. Finish op 2:35 verval van 15 minuten. Veel gewandeld dus! Maar de dertig gelopen, dus die zitten in de pocket. Ik heb nog een lange aanloop, en de kilometers komen zo aardig in de benen.
En mijn marathongroep. Super, top, met dit weer! Een paar moesten afhaken, maar 23 kilometer is ook mooi met dit weer. Ik zeg goed gedaan dus.
Mijn vaste loopmaatjes waren er niet dit jaar. Geen Onno, geen Louis, geen Rob en ook geen Ronald. Ook geen bananenrunners en Beemstermasters. Mijn stijl is om laat aan te komen, voor korte voorbereiding (startnummer op, kousen aan en lopen maar). Maar nu ik alleen was, stond ik daar veel te vroeg. Eerder dan mijn marathongroep. Zittend op een bankje raakte ik aan de praat met een alleraardigste jongen met een geel shirtje aan. De marathon van Boedapest, dat is zijn doel voor dit jaar.
De start was ik de buik van een groot peloton lopers. Op een loeihete sintelbaan. En zoals zo vaak, startte ik lekker snel. 4:20 per kilometer, en dat kilometers lang. En ter hoogte van de Jaagweg, daar kwam ik de jongen in het gele shirtje weer tegen. Tot 15 kilometer liep ik als een dolle. Want welke dwaas gaat met dit weer op 1:10 over de matten, terwijl mijn verste trainingsafstand van de afgelopen periode nog niet boven de twintig kilometer heeft gelegen. Dwaas, effe wandelen om te temporiseren. Aanpikken bij de jongen met het gele shirt. Tot de twintig ben ik met hem opgelopen, maar het was veel te warm en voor mij niet verstandig zo door te rennen. Veel te weinig posten ook, zo onderweg.
In de polders van Noord was het bloedheet, zeker met de wind in de rug, en het was Rene de Groot die me deed beseffen dat ik gewoon door moest rennen. Zonder kapot te gaan natuurlijk. Stoppen bij de drankposten, stoppen bij de tuinslang uit het hek. En de laatste vijf gingen zo slecht nog niet. Finish op 2:35 verval van 15 minuten. Veel gewandeld dus! Maar de dertig gelopen, dus die zitten in de pocket. Ik heb nog een lange aanloop, en de kilometers komen zo aardig in de benen.
En mijn marathongroep. Super, top, met dit weer! Een paar moesten afhaken, maar 23 kilometer is ook mooi met dit weer. Ik zeg goed gedaan dus.
Reacties
Een reactie posten